
De boer van de toekomst heeft zin om te zweten
Hoewel velen van ons niet meer dan hun vingers bewegen tijdens hun werk, speelt het lichamelijke een belangrijke rol bij de zin de wij in ons werk vinden of houden. Het lichamelijke of lijfelijke hoort dan ook net zo goed bij zingeving als, zeg, de vraag of we ons werk belangrijk, zinvol vinden.
Voormalig Denker des Vaderlands, René Gude, noemde deze vorm van zingeving het zinnelijke, het lekkere. Hij noemde het ook wel het lustvolle. Dat lustvolle was naar zijn idee fundamenteel. Gude: “Alle projecten beginnen bij de lustgevoelens van de deelnemers of lopen stuk op onlustgevoelens. Lust is de vitale bron, zonder trek gebeurt er niets. Als we planten waren zou ik zeggen: lust is de stuwende kracht die vanuit de wortels de ware, schone en goede bloemenpracht van vitaliteit voorziet.”
Tijdens trainingen in bedrijven komt dit lichamelijke of het lustvolle er bekaaid van af. Werknemers zijn beschroomd erover te praten. Als het over het lichaam gaat, is men bang dat seks onmiddellijk om de hoek komt kijken.
Daarom heb ik een woordenwolk verzonnen die dat zinnelijke vangt, zonder onmiddellijk bedreigend te worden. Denk aan: energie, vitaliteit, passie, drang, lekker, genot, hartstocht, begeerte. Met bijbehorende Engelse varianten als lust for life, vibe, kick, flow.
Neem de metaalbewerker Coen Heezen. In de rubriek ‘Zin in werk’, die ik jarenlang in deze krant verzorgde, vertelde hij in 2014: “Als afgestudeerd bedrijfskundige heb ik in de waterbouw gezeten. Toen mijn werk routine werd, zocht ik iets nieuws. Metaal is mijn hobby, ik vind het heerlijk om vieze handen te hebben.”
Dit idee van vieze handen, hard werken, zweet past helemaal binnen de eerste categorie van het zinnelijke. Het idee zou weleens de aantrekkingskracht kunnen worden voor de boer van de toekomst. Dat scenario schetste promovendus Meino Smit deze week in Trouw. Het klimaatakkoord van Parijs dwingt Nederlandse boeren hun broeikasuitstoot te verlagen. Volgens Smit kan dat als boeren minder met machines en meer met de hand gaan werken.
Smit: “Als er meer mensen op het land gaan werken, zou dat ook weleens preventief kunnen zijn: minder welvaartsziekten, meer beweging. (…) Dan zijn we terug bij het landbouwsysteem dat tot 1950 nog wel enigszins bestond. Dit systeem kon zich bijna zonder hulpstoffen van elders handhaven, en veroorzaakte geen grote nadelige effecten op de omgeving. Gezweet moest er wel worden, en dan niet in de sportschool maar op het land.”
Vreselijk, terug naar de jaren vijftig? Vanuit zingevingsperspectief zou het weleens vooruit naar de jaren vijftig kunnen betekenen. Het zou mij niet verbazen als dit idee prima uit te venten is, en een groep nieuwe boeren aanspreekt, die het net als Coen Heezen heerlijk vinden vieze handen te hebben.
Goed mogelijk dat deze boeren niet uit traditionele boerengezinnen afkomstig zijn, maar zij-instromers worden. Wij zitten allemaal achter een computer, en wat doen we nou eigenlijk? Veredeld niets. Maar wie z’n handen uit de mouwen steekt, ja, die doet wat. ’s Avonds ook nog lekker moe. Je hoeft niet naar de sportschool om je rust te verdienen.
Gezien het tekort aan opvolgers voor boerenbedrijven, zou het uit promotioneel oogpunt misschien niet zo gek zijn deze zinnelijke, lijfelijke, lichamelijke kant van het vak te benadrukken. Heerlijk, handen uit de mouwen. Lekker, je blijft vitaal, krijgt energie van het buiten zijn. Boer uit de jaren vijftig, wat een zinnig beroep!