
Zelf beslissen of je naar kantoor wil komen? Wij zijn het minst autonome dier op aarde
Hoe weten we wat we willen? En hoe worden we daar zo goed in dat we van ‘succes’ kunnen spreken? Die vragen bespreekt filosofieredacteur Peter Henk Steenhuis in zijn column in Trouw. In deze aflevering: we zoeken maximale vrijheid, maar dat is buitengewoon onverstandig.
Ons gevoel van autonomie heeft afgelopen jaren een fikse knauw gekregen. Dat stelde psychiater Damiaan Denys vorige week in Trouw. De coronacrisis verpulverde ons vertrouwen in onze lichamelijke onaantastbaarheid, en Poetins putsch in Oekraïne ondermijnde ons vertrouwen in een vrije samenleving, waarin ik bepaal waar ik ga of sta. Alsof het onze laatste strohalm betreft, hangen we aan de autonomie die we nog wel hebben, of juist meer hebben veroverd dankzij de pandemie: thuiswerken.
Een paar weken geleden bleek uit het onderzoek Monitor Hybride Werken van KPN dat we daar zó sterk aan hangen dat 85 procent van de werknemers zelf wil beslissen of en wanneer zij naar kantoor moeten komen. Daar heeft de baas niets, nada, nakkes mee te maken. Verplicht de baas hen wel volledig terug te keren naar kantoor, dan geeft een op de drie Nederlandse werknemers aan van baan te willen veranderen.
Vrijheid
Nederland mag dan sinds deze week een seculier land zijn geworden waarin gelovigen de minderheid uitmaken, we geloven wel heel sterk in vrijheid, autonomie, zelfbeschikking. Dat is de heilige drie-eenheid van onze individualistische maatschappij.
Autonomie komt van het Griekse autónomos, waarin autó ‘zelf’ betekent, en nómos komt van ‘wijze, gewoonte, principe, wet’. Autonomie betekent: zichzelf de wet voorschrijven, waardoor je gemakkelijk over jezelf kunt regeren. Zelfbeschikking is daar een voorwaarde toe, want wie niet over zichzelf beschikt omdat hij bijvoorbeeld slaaf is, kan zichzelf onmogelijk de wet stellen.
Ik beleed zelf ook graag mijn geloof in deze moderne drie-eenheid, totdat de sociale wetenschapper Nico Koning mij de ogen opende. Hij stelt: autonomie brengt geen vrijheid, autonomie perkt onze vrijheid juist in.
Slobeenden
Om duidelijk te maken wat hij bedoelt, komt Koning met een slobeend op de proppen. ‘Hij kan lopen, zwemmen, vliegen, is zo vrij als een vogel in de lucht en als een vis in het water. Hij trekt zich niets van andere eenden aan, en gaat bijna altijd zijn eigen gang, zijn eigen goddelijke gang, heel autonoom.’
Maar die autonomie heeft wel een prijs: het valt de beesten niet mee om uiteindelijk twee volwassen exemplaren over te houden. ‘Wilde eenden,’ schrijft Koning in zijn boek De waarde van woede, ‘die meermalen per jaar broeden en steeds tien of twaalf eendjes ter wereld brengen, moeten in hun gemiddeld vijftienjarige eendenleven dan ook kennelijk veel meer dan honderd kuikentjes voortbrengen om er uiteindelijk gemiddeld twee over te houden. Dat is de prijs van hun autonomie.’
Afhankelijk
Wij kunnen onszelf beter beschermen dan eenden, juist doordat we samenwerken, doordat we afhankelijk zijn van anderen. Daarvoor hebben we onze autonomie ingeleverd. Dat is erg. Naar kantoor moeten op commando van de baas is heel erg. Maar veel meer dan honderd kinderen moeten opvoeden? Gelukkig zijn wij de minst autonome dieren op aarde.